Tussen Leiderdorp en Alphen aan den Rijn ligt een van de grootste aaneengesloten veenweidegebieden van de streek. Deze polders werden in de Middeleeuwen ontgonnen vanaf de Oude Rijn steeds verder het drassige land in. De boeren maakten lange smalle stroken grond bruikbaar door sloten ernaast te graven om het water af te voeren. De lijnen van deze zogenaamde strekverkaveling zijn onregelmatig. Ze lopen mee met oude veenstroompjes en staan overal haaks op de bochtige rivier, zodat er een waaiervormig patroon van weilanden is ontstaan. De breedte van de percelen werd bepaald in een ‘cope’, een overeenkomst tussen de ontginners en de graaf van Holland. Op de kop van de ontginning werd de boerderij neergezet. Zo kwam het boerderijenlint langs de rivier tot stand. Voor de adel was de Oude Rijn een strategisch punt om zich te vestigen. In Leiderdorp stonden maar liefst zeven kastelen. Aan dat versterkte verleden herinneren slechts enkele sporen. Bij Ruigekade 3 verraadt een welving in het weiland de ronde slotgracht van kasteel Ter Does. Boerderij Den Boomgaerd waar het landpad door Achthoven begint, is deels uit kloostermoppen gemetseld, waarschijnlijk afkomstig van dit kasteel. En in Koudekerk staat nog een poorttorentje overeind van kasteel Groot Poelgeest.